Juridische Context

Juridische context

Jeugdbeschermingswet (Vlaamse overheid)

1) Wet van 8 april 1965, vóór de hervormingen van 15 mei en 13 juni 2006

Hoofdstuk 1

Art. 8.
Het ambt van openbaar ministerie bij de jeugdrechtbank wordt uitgeoefend door een of meer magistraten van het parket, die door de procureur des Konings worden aangewezen.
Deze magistraten oefenen eveneens het ambt van openbaar ministerie bij de [burgerlijke rechtbank] uit telkens wanneer deze rechtbank te beslissen heeft over de voorlopige maatregelen die betrekking hebben op de persoon, op het levensonderhoud en op de goederen van niet ontvoogde minderjarige kinderen van ouders die wegens echtscheiding van tafel en bed in rechte staan.

Art. 9.
Een of meer door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aangewezen onderzoeksrechters worden speciaal belast met de zaken die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank behoren.

Art. 11
In het hof van beroep wordt het ambt van openbaar ministerie bij de jeugdkamers uitgeoefend door een of meer magistraten van het parket-generaal, die door de procureur-generaal worden aangewezen.

Hoofdstuk 3: Maatregelen ter bescherming van de minderjarigen
Afdeling I: Maatregelen ten aanzien van de ouders

Art.29.
Wanneer kinderen die recht geven op gezinsbijslag of andere sociale uitkeringen grootgebracht worden in omstandigheden die kennelijk en doorgaans niet voldoen aan de eisen inzake voeding, huisvesting en hygiëne, en wanneer het bedrag van de uitkeringen niet wordt aangewend in het belang van de kinderen, kan de jeugdrechtbank, op vordering van het openbaar ministerie, een persoon aanwijzen die ermede belast is het bedrag van die uitkeringen te innen en uitsluitend te gebruiken voor de behoeften van de kinderen en voor de gezinsuitgaven die hen betreffen.
[De Sociale Dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de Jeugdrechtbank]10 kan daartoe worden aangewezen.

2) Wet van 8 april 1965, na de wijzigingen van 15 mei en 13 juni 2006

Betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade

Titel 1: Sociale bescherming

Art. 6.
De bijdrage van de minderjarigen en van de onderhoudsplichtige personen wordt door de [bureaus voor bijzondere jeugdbijstand]7 vastgesteld onverminderd het recht van de betrokkenen zich bij verzoekschrift tot de jeugdrechtbank te wenden.
Hoofdstuk I: Jeugdrechtbanken en jeugdkamers van de hoven van beroep

Art. 8.
Het ambt van openbaar ministerie bij de jeugdrechtbank wordt uitgeoefend door een of meer magistraten van het parket, die door de procureur des Konings worden aangewezen.
Deze magistraten oefenen eveneens het ambt van openbaar ministerie bij de [burgerlijke rechtbank]9 uit telkens wanneer deze rechtbank te beslissen heeft over de voorlopige maatregelen die betrekking hebben op de persoon, op het levensonderhoud en op de goederen van niet ontvoogde minderjarige kinderen van ouders die wegens echtscheiding van tafel en bed in rechte staan.

Art. 9.
Een of meer door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aangewezen onderzoeksrechters worden speciaal belast met de zaken die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank behoren.

Art. 10.
Elke beslissing, ongeacht of het gaat om een voorlopige maatregel of om een maatregel ten gronde, die door de jeugdrechter of de jeugdrechtbank in eerste aanleg of in hoger beroep genomen is, wordt op de dag van de beslissing zelf, door toedoen van de griffier, bij gewone kopie overgezonden aan de advocaat van de minderjarige.

Art. 11.
In het hof van beroep wordt het ambt van openbaar ministerie bij de jeugdkamers uitgeoefend door een of meer magistraten van het parket-generaal, die door de procureur-generaal worden aangewezen.

Decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand (federale overheid)

Decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand tot het IVA met rechtspersoonlijkheid Fonds Jongerenwelzijn en tot wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand (B.S.4.VI.2004),
Opgeheven bij:
Decr.7.III.2008(B.S.15.IV.2008), met uitzondering van de artikelen 1, 2, 14, 16, 17 en 19.

Gecoördineerde decreten
Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 1990 tot coördinatie van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand (B.S. 8.V.1990)
Opgeheven bij:
Decr. 7.III.2008(B.S.15.IV.2008), inw. op datum door Vlaamse Regering te bepalen

Referentie

overheid, v. (sd). juriwel de vlaamse welzijns- gezondheids- en gezinsregelgeving . Opgeroepen op 12 12, 2009, van juriwel : http://www.juriwel.be/

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License