Moeilijke woorden en definities

Moeilijke woorden

  • Acculturatieprocessen: Het proces waarbij de ene cultuur van de ene groep de cultuur van een andere groep overneemt.
  • Acculturatie: aanpassing aan de overheersende cultuur, ingroeiing in de culturele omgeving.
  • Angstreductie: verminderen van de angst.
  • Collectief belang: gemeenschappelijk belang.
  • Collectivisme: De mens wordt niet als individu benaderd maar als onderdeel van een groter geheel. Iedereen wordt op dezelfde manier behandeld en heeft dezelfde rechten en plichten.
  • Crosscultureel: relatie tussen verschillende culturen.
  • Competent: bekwaam.
  • Constructief: opbouwend, vormend.
  • Cumulatie: opeenhoping, opeenstapeling,samenvoeging.
  • Delinquent: schuldige, overtreder.
  • Detentie: opsluiting, gevangenisstraf.
  • Deviante leeftijdgenoten: afwijkende leeftijdsgenootjes.
  • Deviant gedrag: afwijkend gedrag.
  • Een collectieve activiteit: gezamenlijke, gemeenschappelijke activiteiten.
  • Empirisch: volgens de ervaring.
  • Etniciteit: is een sociaal- culturele identiteit, die een bepaalde groep mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt.
  • Etniciteiten: een etnische identiteit.
  • Etnische achtergronden: tot welk ras je behoord als mens.
  • Excessieve levensstijl: overdreven levensstijl.
  • Externaliseren: naar buiten op de andere gericht.
  • Externe attributie : De neiging om anderen de schuld te geven voor conflicten;vechtpartijen.
  • Ferwerdamethode: een methode om criminaliteit tegen te gaan.
  • First-offenders: Iemand met een blanco strafblad die voor het eerst met de politie: het gerecht in aanraking komt.
  • Geïncorporeerd: bepaaldheid.
  • Gepercipieerde: percipiëren: ontvangen; waarnemen.
  • Internaliseren: zich eigen maken.
  • Interveniëren: bemiddelen.
  • Interventiedenken: “tussenkomst”denken.
  • Inventarisatie: het inventariseren (= inventaris opmaken).
  • Jeugdcriminaliteit: is een verzamelbegrip voor een aantal strafbare gedragingen die jongeren tot 18 jaar plegen.
  • Klinisch: het ziekbed betreffend; toestand na het intreden van de dood, waarbij afzonderlijke organen nog blijven functioneren.
  • Leeftijdsadequaat gedrag: je op een gepaste manier (volgens leeftijd) gedragen.
  • Longitudinale: in de lengte richting’ soort van wetenschappelijk Onderzoek.
  • Plausibel: geloofwaardig,aanneembaar.
  • Paraprofessionals: Mensen uit de doelgroep zelf worden ingezet om hun eigen achterban te bereiken.
  • Pretentieus: veel pretenties hebbend; aanmatigend.
  • Prevalentie: prevaleren: voorrang hebben, meer gelden.
  • Prevalentie: overhand.
  • Profilering: de aandacht op iets vestigen.
  • Provoceren: uitdagen, uitlokken.
  • Psychopathologie: psychische ziekteleer.
  • Psychosociale aspecten: hoe mensen reageren op bepaalde zaken .
  • Repressieve maatregel: worden toegepast om de gevolgen ven een risico te beperken. Deze maatregelen gaan ervan uit dat een risico tot een gevolg leidt.
  • Repressieve maatregelen: onderdrukkende maatregelen.
  • Representatieve: vertegenwoordigend.
  • Retrospectief: terugblikkend.
  • Rigide: strak, streng.
  • Sociale fobie: Een vaak voorkomende stoornis,die zich bovendien vaak in de adolescentie al openbaart.
  • Statusverwerving: het verwerven van een positie/status in een maatschappij.
  • Stigmatiserende werking: schandvlekkende werking.
  • Stress-kwetsbaarheidsmodel: kinderen die kwetsbaar zijn, zullen op stressoren reageren met de ontwikkeling op probleemgedrag,terwijl niet- kwetsbare kinderen of minder kwetsbare kinderen in staat zullen zijn om de stresserende omstandigheden beter het hoofd te bieden, zodat de ontwikkeling van probleemgedrag achterwege blijft.
  • Substraat: onderlaag.
  • Vermogensdelicten: machtsmisdrijf.

Definities

  • Acculturatieprocessen: Het proces waarbij de ene cultuur van de ene groep de cultuur van een andere groep overneemt
  • Antisociaal gedrag : Het verschil met criminaliteit of delinquentie is dat het meer onacceptabele of storende gedragingen omvat zonder een éénduidig toetsingskader.
  • Collectivisme: De mens wordt niet als individu benaderd maar als onderdeel van een groter geheel. Iedereen wordt op dezelfde manier behandeld en heeft dezelfde rechten en plichten.
  • Comorbiditeit: Het gelijktijdig voorkomen van verschillende klinische beelden en stoornissen.
  • Criminele groepen: Criminele groepen zijn in vele opzichten anders dan de hinderlijke en overlastgevende groepen. Zo is de groepsgrootte ongeveer dertig en is er een grote spreiding in leeftijd (tussen de 12 en 25 jaar). Opvallend aan criminele jeugdgroepen is dat ze voor circa 60 procent bestaan uit familierelaties.
  • Externaliseren: naar buiten op de andere gericht.
  • Externe attributie: De neiging om anderen de schuld te geven voor conflicten;vechtpartijen.
  • Geïndiceerde preventie: is gericht op individuen, die op grond van individuele kenmerken verhoogd risico lopen op probleemgedrag of escalatie van beginnend probleemgedrag. Door middel van een vorm van screening worden kinderen of jongeren op basis van individuele kenmerken geselecteerd.
  • Geregistreerde criminaliteit: uitsluitend die criminaliteit die bij de politie is aangegeven.
  • Het sociale competentiemodel is gebaseerd op de drie vormen van het sociaal leren: klassiek conditioneren, operant conditioneren en observatieleren.
  • Het sociale-competentiemodel is gebaseerd op het aanleren van de sociale vaardigheden die de jeugdige delinquent. Het sociale-competentiemodel is gebaseerd op het sociaal leren en de cognitieve gedragstherapie.
  • Hinderlijke groepen: Hinderlijke jeugdgroepen laten de minst ernstige vormen van problematisch gedrag zien. De belangrijkste bezigheid van deze jongeren is het bewust of onbewust veroorzaken van overlast. Hierbij moet gedacht worden aan rondhangen in groepen, het provoceren van mensen en het veroorzaken van geluidsoverlast. Ook het overtreden van verkeersregels kan hiervan deel uitmaken.
  • Internaliseren: zich eigen maken
  • Longitudinale: in de lengte richting soort van wetenschappelijk onderzoek.
  • Overlastgevende groepen: Overlastgevende groepen lijken qua omvang, opleidingsniveau en leeftijd sterk op hinderlijke groepen. Wel is het in deze groepen vaker zo dat jongeren hun school niet hebben afgemaakt en werkloos zijn. Jongeren uit deze groepen hebben diverse etnische achtergronden. Overlastgevende jeugdgroepen houden zich op meerdere plekken op en opereren minder wijkgebonden. Het alcoholgebruik is fors en ook het gebruik van soft- en harddrugs komt meer voor. De samenhang van deze groepen is hechter dan die van hinderlijke groepen en ze bestaan langer. Ook is er meer eenduidigheid over de leidende rol van bepaalde leden.
  • Selectieve preventie: is gericht op demografisch of geografisch afgebakende doelgroepen. Aan specifieke (groepen) jongeren en/of ouders wordt een aanbod gedaan, bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van risicofactoren, waardoor kinderen en jongeren probleemgedrag kunnen ontwikkelen of beginnend probleemgedrag zich verder zou kunnen ontwikkelen.
  • Sociale fobie: Een vaak voorkomende stoornis,die zich bovendien vaak in de adolescentie al openbaart.
  • Stress-kwetsbaarheidsmodel: kinderen die kwetsbaar zijn, zullen op stressoren reageren met de ontwikkeling op probleemgedrag,terwijl niet- kwetsbare kinderen of minder kwetsbare kinderen in staat zullen zijn om de stresserende omstandigheden beter het hoofd te bieden, zodat de ontwikkeling van probleemgedrag achterwege blijft.
  • Universele preventie: is gericht op de gehele populatie en heeft als doel probleemgedrag in het algemeen te voorkomen. Er is (nog) geen sprake van probleemgedrag.
Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License